De tijd van oogsten is nabij
1. De tijd van oogsten is nabij,
de kuil en wijnpers wachten.
De landheer zond zijn knecht tot mij
aan wie hij land verpachtte.
Heb ik de vruchten afgestaan -
of mij in woede laten gaan,
zodat de knecht moest vluchten?
2. De landheer zond in zijn geduld
opnieuw een aantal boden.
Is deze groep ook door mijn schuld
geteld onder de doden?
Heb ik zijn dienaars omgebracht,
zijn liefdevolle vraag veracht
om hem de vrucht te geven?
3. Nóg was hij zijn geduld niet kwijt:
Hij heeft zijn zoon gezonden.
‘Ze zullen in halsstarrigheid
mijn kind toch niet verwonden?’
Maar zelfs zijn eigen vlees en bloed
ging pijn en lijden tegemoet.
Hij moest onschuldig sterven.
4. De tijd van oogsten is nabij
de volheid is gekomen.
De landheer zond zijn zoon naar mij -
heb ik Hem aangenomen?
Hij daalde uit de hemel neer.
Een krib, een kruis: geen koningseer -
heb ik Hem aangebeden?
5. Heer, dank U dat U anders bent,
dat U mij wilt vergeven.
U bent de steen, het fundament
van mijn oneindig leven.
De vruchten die mijn wijngaard draagt,
zal ik U voordat U het vraagt
met beide handen geven.
Bijbelgedeelte
Mattheüs 21:33-45Melodie
Ik kniel aan uwe kribbe neerGebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen deze liederen binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken. U dient wel een CCLi Licentie te hebben afgesloten.
Liednummer rapportage CCLi 7090279
