Annunciatie

1. Toen onze goede God
ons redden kwam, zond Hij
zijn engel Gabriël
naar donker Israël;
licht in de donkerheid.

2. En Gabriël bezocht
een maagd, een meisje nog
dat ondertrouwd was met
Jozef van Nazaret.
Maria was haar naam.

3. Maria, wees gegroet,
God komt je tegemoet.
Genade is op jou.
Jij bent voortaan als vrouw
de hoogst gezegende.

4. Maria, wees niet bang,
Je staat bij God vooraan.
Zie, zwanger zul je zijn
en je ontvangt een Zoon,
Hij komt op Davids troon.

5. O raadsel groot en diep
dat wel haar vraag opriep
hoe dat gebeuren zou?
Zij had als jonge vrouw
geen omgang met een man.

6. Is ooit een engelwoord,
zo wonderlijk, gehoord?
De allerhoogste kracht
wordt over jou gebracht,
de schaduw van de Geest.

7. Maria zei: laat dan
mij dienen in Gods plan
zoals u zegt van mij.
Door het geloof deed zij
een knieval voor haar Heer.

8. De engel voer omhoog.
De kracht van God bewoog,
volvoerde een geheim,
dat ongerept en rein
als Woord ter wereld kwam.

9. Lof, prijs en eeuwig eer
aan Christus onze Heer,
die hemels van komaf
zo nederig zich gaf
en mens geworden is.