God kan je heus nog wel bevrijden
en je gebeden hoort Hij goed.
Je hebt Hem niet meer aan je zijde
omdat je slechte dingen doet.
Je houdt van kwade plannen smeden
en brengt alleen maar leugens voort.
Je bent een vijand van de vrede.
De onschuld zelf heb je vermoord.

Vandaar dat je er zo aan toe bent:
wanhopig en van angst vervuld.
Vandaar dat je het leven moe bent.
Het is compleet je eigen schuld.
Belijd ze, je doortrapte daden.
Zeg ronduit wat is fout gegaan.
Erken de schande en de schade;
een koor van zonden klaagt je aan.

God zag het aan met lede ogen:
er stond geen mens meer aan zijn kant.
Hij kon het langer niet gedogen.
Dus bracht Hij zelf het heil tot stand.
Hij heeft een harnas aangetrokken
en sloeg zijn tegenstanders neer.
Wat zijn ze allemaal geschrokken
toen Hij liet zien: Ik ben de Heer!

Wie zijn geboden was vergeten,
kreeg dat alsnog betaald gezet.
De hele wereld kon weer weten
hoezeer Hij hecht aan recht en wet.
De volken zullen Hem vereren,
want Hij is goed – en Hij bevrijdt
degenen die zichzelf bekeren
van alle ongerechtigheid.