Hagar
1. U, die mij ziet, ik geef U een naam:
‘U, die mij ziet’, U laat me bestaan
in nageslacht, en onverwacht
in overvloed, U doet me goed.
U zegt het zelf, U staat me bij.
Een bron van leven maakt U mij.
2. U, die mij ziet, ik geef U een naam:
‘U, die mij ziet’, U laat me bestaan
en U vergeeft, wat in mij leeft
brengt U tot rust, U die mij sust.
U geeft uzelf, U praat met mij.
Een bron van leven maakt U mij.
3. U, die mij ziet, ik geef U een naam:
‘U, die mij ziet’, U laat me bestaan,
U geeft een thuis, wordt kind aan huis
bij mij die zingt, mijn lofzang klinkt.
U zegt het zelf, zo raakt U mij.
Een bron van leven maakt U mij.
Bijbelgedeelte
Genesis 16:13Gebruik in diensten
Wij willen u aanmoedigen deze liederen binnen uw kerkelijke gemeenschap te gebruiken.
