Maak ik mij sterk in mijn gebeden
voor iedereen die God niet kent?
Ben ik in dorpen en in steden
een zoutend zout, Gods instrument?
Lijk ik op Jezus zelf en is 
mijn leven een getuigenis?

Te vaak wil ik de wereld mijden
en bouw ik zuilen torenhoog.
Maar ik moet Jezus’ woord verspreiden:
Hij heeft mijn naaste op het oog!
Want hij, die mij heeft liefgehad
zoekt heil en vrede voor de stad.

Hoewel wij hier als balling leven,
heeft God ons niet apart gezet.
Hij heeft zijn erewoord gegeven
dat hij de stad op ons gebed
wil zegenen – hij gaf zijn eed,
zoals hij ook in Babel deed.

Laat, Heer, uw zegen overvloeien!
Dat door mijn daden en gebed
de stad in vrede zal gaan bloeien
en velen hier worden gered.
Dat eenmaal op de jongste dag
mijn stadsgenoot U prijzen mag.